Functie waterplanten / zuurstofplanten
Waterplanten hebben een belangrijke rol in de vijver. Dit geldt vooral voor de zuurstofplanten, die voedingsstoffen uit het vijverwater opnemen en daarmee de vijver helder houden. Een vijver zonder zuurstofplanten kan dan ook nooit glashelder gekregen worden.
Behalve hun belangrijke rol in het helder houden van het vijverwater, zijn waterplanten ook erg mooi en geven ze de vijver een hogere sierwaarde.
Soorten waterplanten
Er bestaan zeer veel planten die in of rondom het water groeien. Deze grote hoeveelheid waterplanten kan in vier groepen verdeeld worden:
Zuurstofplanten
Zuurstofplanten zijn waterplanten die geheel onder water groeien. Ze halen hun voedingsstoffen met behulp van hun bladeren daarom rechtstreeks uit het vijverwater. De wortels van deze zuurstofplanten dienen vooral voor verankering van de plant. Er worden namelijk geen voedingsstoffen mee opgenomen. Voor het helder houden van de vijver zijn zuurstofplanten onmisbaar. Als voedingsstof hebben deze planten mineralen (voedingszouten) en koolzuur (CO2) nodig. Voor een goede groei is het daarom belangrijk, voldoende voedingszouten aan het vijverwater toe te voegen.
Geschikte soorten zuurstofplanten voor de vijver zijn:
- Glanzend Fonteinkruid (Potamogemon Lucens)
- Waterpest (Elodea)
- Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum)
- Gedoornd Hoornblad (Ceratophyllum demersum)
Drijfplanten
Drijfplanten zijn waterplanten die op het wateroppervlak drijven en hun voedingsstoffen hierbij rechtstreeks uit het vijverwater halen. Dit doen ze met behulp van in het water zwevende worteltjes. Drijfplanten zijn vooral interessant, wanneer het met alleen zuurstofplanten niet lukt de vijver helder te krijgen. De drijfplanten kunnen de zuurstofplanten namelijk ondersteunen in het zuiveren van het vijverwater.
Geschikte soorten drijfplanten voor de vijver zijn:
- Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae)
- Kroosvarentje (Azolla cristata)
- Waterhyacinth (Eichhornia crassipes)
- Waternoot (Trapa natans)
Lelie-achtige planten
Tot de groep lelie-achtige planten horen de waterplanten die wortels in de bodem vormen en drijfbladeren en bloemen op het wateroppervlak. De belangrijkste soorten zijn de waterlelie (en alle cultivars), de Kaapse lelie (Aponogeton distachyos) en de Gele plomp (Nuphar lutea). Lelie-achtigen halen hun voedingsstoffen met hun wortels deels uit de vijverbodem. De gasuitwisseling (koolzuur en zuurstof) vindt via de drijfbladeren rechtstreeks met de atmosfeer plaats.
Waterlelies zijn in zeer veel soorten (cultivars) verkrijgbaar. De oervorm van al deze variëteiten is echter de Witte waterlelie (Nymphaea alba).
Moerasplanten
Moerasplanten vormen de grootste groep waterplanten. In deze groep vallen namelijk alle overige planten die van een vochtige omgeving houden. Dit varieert van planten met behoefte aan vochtige grond tot aan planten die tot wel twintig centimeter water boven hun wortels verdragen. Moerasplanten nemen hun voedingsstoffen grotendeels op uit de grond waarin ze staan.
Plantwijze waterplanten
Waterplanten kunnen het best in plantmanden in de vijver gezet worden. Dit heeft namelijk een aantal belangrijke voordelen:
- elke waterplant krijgt de grondsoort die de beste groei geeft;
- teveel woekeren van de planten wordt voorkomen;
- de noodzaak om op de gehele vijverbodem een laag vijveraarde aan te brengen vervalt.
Zuurstofplanten kunnen het beste gepoot worden in speciaal zuurstofplantensubstraat of in een mengsel van drie delen wit zand met één deel vijveraarde. Bijna alle zuurstofplanten geven de voorkeur aan een plantdiepte van vijftig tot zestig centimeter.
Lelie-achtigen groeien het beste in een grote, platte mand met daarin speciale lelie-aarde. Dit is vijvergrond, waar blauwe klei doorheen gemengd is. De plantdiepte voor lelie-achtigen is tachtig centimeter tot één meter, dus doorgaans het diepste deel van de vijver.
Moerasplanten groeien over het algemeen het beste in een mengsel van drie delen vijveraarde en één deel wit zand. De plantdiepte hangt van de plant af, maar zit meestal tussen de nul en twintig centimeter.
Onderhoud van waterplanten
Het onderhoud van waterplanten brengt de volgende werkzaamheden met zich mee:
Vroege voorjaar
- terugsnoeien van oude scheuten zuurstofplanten;
- verwijderen oud blad waterlelies;
- verwijderen afgestorven plantdelen moerasplanten;
- op peil brengen waterhardheid.
Voorjaar, zomer en vroeg najaar
- periodiek terugsnoeien zuurstofplanten tot tien centimeter onder de wateroppervlakte;
- verwijderen lelijke bladeren en uitgebloeide bloemen waterlelies;
- naar wens snoeien van de moerasplanten;
- waterhardheid periodiek controleren en vervolgens op peil brengen.
Late najaar
- zuurstofplanten voor circa driekwart deel terugsnoeien;
- afgestorven blad en bloemen waterlelie verwijderen;
- naar wens terugsnoeien van moerasplanten;
- waterhardheid vóór winterperiode op peil brengen.